KabelkrantKunst & CultuurNieuws uit ZwolleRegio

Ankersmit en de productie van imitatiebatik

Zwolle – Sinds afgelopen jaar biedt Collectie Overijssel voor het eerst fellowships (onderzoeksbeurzen) aan. Deze beurzen bieden onderzoekers de tijd om ongestoord onderzoekservaring op te doen en een netwerk op te bouwen. Eén van deze fellows is Marit Feld, die zich de komende maanden gaat verdiepen in het archief van de familie Ankersmit. In de negentiende eeuw opende deze familie een textielfabriek in Deventer waar men onder andere imitatiebatik produceerde.

Aan het begin van de negentiende eeuw kregen de Nederlanders interesse in Javaanse batik. Batik is een techniek waarbij men met behulp van was en verf een patroon aanbrengt op textiel. Ondanks dat deze techniek in verschillende landen voorkomt, is Indonesische batik vermoedelijk het bekendst. In Indonesië is de batiktechniek voornamelijk gebruikt om kleding te decoreren. Hoewel sommige patronen waarschijnlijk uitsluitend decoratief zijn, zijn er ook motieven met een diepere betekenis. Zo gelooft men bijvoorbeeld dat het geschubde gringsing patroon beschermt tegen ziekte.

La Javanaise

Aangemoedigd door de economische potentie die ze in de Javaanse batikmarkt zagen, besloten de Nederlanders aan het begin van de negentiende eeuw beschrijvingen en patronen naar Nederland te sturen. Dit ten behoeve van de productie van imitatiebatik. Een van de textielfabrikanten die een poging waagde om de Javaanse batik te imiteren was de Belgische Jean Baptiste Theodore Prévinaire, die zich in Haarlem had gevestigd. Hij liet zich niet alleen inspireren door Javaanse patronen. Ook bootste hij de in handgemaakte batik voorkomende onregelmatigheden na en slaagde erin om zijn doeken een typische batikgeur te geven. Hij verminderde de arbeidsintensiviteit van het batikproces door een machine, genaamd La Javanaise, te ontwikkelen die een deel van het handwerk overnam.

Afrika

De Nederlanders slaagden erin om imitatiebatik te verkopen aan de Javanen die zich geen handgemaakte Javaanse batik konden veroorloven. Echter vonden ze in Nederlands-Indië niet de afzetmarkt waar ze op gehoopt hadden. De inwoners van de kolonie hielden er een zekere dresscode op na als het op het dragen van batik aankwam. De keuze voor een specifiek doek werd niet alleen bepaald door persoonlijke smaak en financiële middelen maar ook door iemands sociale, religieuze en etnische achtergrond. Het lijkt erop dat de fabrikanten van imitatiebatik zich dit niet beseft hebben, waardoor vraag en aanbod niet goed op elkaar aansloten.

Hoewel de imitatiebatik niet helemaal aansloeg in Nederlands-Indië, betekende dit niet het einde van de aanwezigheid van Nederlandse textielproducten in de batikindustrie. In Afrika bleek namelijk wel vraag te bestaan naar Nederlandse imitatiebatik. Bovendien werden de Nederlanders de voornaamste leverancier van onbedrukt doek dat als basis voor de Javaanse handgemaakte batik werd gebruikt.

Haarlemsche Katoenmaatschappij

In vergelijking met andere Nederlandse textielfabrikanten begon Ankersmit pas relatief laat met de productie van de zogenaamde wasdruk (een ander woord voor imitatiebatik). In 1907 benaderde de Haarlemsche Katoenmaatschappij, die voort was gekomen uit de fabriek van Prévinaire, Ankersmit met de vraag of het mogelijk was om een deel van hun productie in Deventer te laten blauwverven. Dankzij deze samenwerking deed Ankersmit de nodige kennis en ervaring op met betrekking tot de productie van imitatiebatik.

Nadat de orders van de Haarlemsche Katoenmaatschappij in 1908 waren stilgevallen, besloot Ankersmit in 1910 zelf imitatiebatik te gaan produceren. In deze periode had de markt voor dit product zich al verplaatst van Nederlands-Indië naar Afrika. De vraag rijst dan ook tot op welke hoogte Ankersmits wasdruk een imitatie was van Javaanse batik. In hoeverre kwamen het productieproces, de patronen en de kleuren overeen? Zijn er Indonesische elementen zichtbaar in de stalenboeken of komt de inspiratie voor de patronen vooral uit Afrika? In welke mate had de Afrikaanse consument inspraak in het soort patronen dat ontworpen werd en welke betekenis werd er door de consumenten aan deze patronen toegekend?

Onderzoek

Door verschillende stukken uit het Ankersmit archief – zoals o.a. de stalenboeken, de foto’s van de Afrikaanse ‘mammies’ (lokale vrouwelijke handelaren die een essentiële rol speelden in de verkoop) en Meeles’ beschrijving van de geschiedenis van Ankersmits wasdruk – te bestuderen, hoopt Marit Feld erachter te komen wat imitatiebatik voor verschillende groepen mensen betekende én betekent. Wat voor invloed heeft het feit dat Nederlandse imitatiebatik ontstond in een periode van ongelijke, koloniale machtsverhoudingen op de manier waarop wasdruk geïnterpreteerd wordt? In hoeverre is er sprake van culturele toe-eigening en hoe moeten we hiermee omgaan? Belangrijke vragen waar Marit antwoorden op hoopt te vinden.

Meer weten over het onderzoek en andere onderzoeksonderwerpen van de fellows? Lees het artikel over de fellowships en leer de onderzoekers beter kennen!

Bron
Collectie Overijssel

Gerelateerde artikelen

Back to top button