Zwolle – De gemiddelde landelijke huurprijs van huurwoningen in de vrije sector is in het vierde kwartaal van 2020 opnieuw gedaald. Voor de provincie Overijssel stegen de gemiddelde vierkantemeterprijzen nog licht met +2%. De verwachting is dat de vierkantemeterprijzen voor Overijssel ook gaan dalen in navolging van de huurprijsdalingen in de Randstad. Dat blijkt uit cijfers van woningplatform Pararius. Een vergelijkbare prijsdaling werd voor het laatst gemeten in het vierde kwartaal van 2012.
Laagste huurprijzen in de provincies
Wie goedkoop een woning wil huren zal moeten uitwijken naar een middelgrote stad in de provincies buiten de randstad. Voor onze provincie zijn Deventer (€ 10,75) en Enschede (€ 10,59) de goedkoopste steden op Pararius. Leeuwarden (€ 9,79) in Friesland is de goedkoopste stad in Noord Nederland. De gemiddelde vierkantemeterprijs van de vrije sector huurwoning van deze steden is nog onder de 11 euro. In Apeldoorn (€ 11,08) en Arnhem (€ 11,84) liggen de vierkantemeterprijzen onder de 12 euro.
Prijsdaling huurwoningen vrije sector
Landelijk betaald een Een nieuwe huurder gemiddeld € 16,16 per vierkante meter per maand voor een vrije sector huurwoning, 3,7 procent minder dan in hetzelfde kwartaal in 2019. De prijsstijging van huurwoningen in de vrije sector vlakte af in de eerste twee kwartalen van 2020. Het kantelpunt lag in het derde kwartaal van 2020, toen er voor het eerst in zes jaar een lichte prijsdaling te zien was en nieuwe huurders 0,4 procent minder betaalden dan het jaar daarvoor. Nu zet deze prijsdaling zich voort.
De 5 grote steden is voorbode voor de rest van Nederland
Ontwikkelingen in de vijf grote steden van Nederland (Amsterdam, Den Haag, Eindhoven, Rotterdam, Utrecht) zijn vaak een voorbode voor de rest van Nederland. “Landelijke ontwikkelingen op de huurmarkt zijn meestal als eerst zichtbaar in de hoofdstad”, zegt Jasper de Groot, directeur van Pararius. “Na de crisis stegen de woningprijzen in Amsterdam als eerste, gevolgd door Rotterdam en Den Haag. Pas later zagen we ook in de rest van het land de huurprijzen in de vrije sector stijgen. Nu gebeurt andersom hetzelfde.” In Amsterdam stagneerden de huurprijzen vanaf het tweede kwartaal van 2019. In de rest van het land volgde deze stagnatie krap een jaar later (Q1 2020). Ook prijsdalingen werden eerst in Amsterdam geconstateerd en volgden vervolgens op landelijk niveau.
Huurprijs per viierkante meter per maand
‘Druk op de vrije sector huurmarkt blijft’
Ondanks de ingezette landelijke huurprijsdaling blijft de druk op de vrije huursector bestaan. Huurwoningen gaan nog steeds als warme broodjes over de toonbank, blijkt onder andere uit het aantal dagen dat een woning gemiddeld online staat op Pararius.
‘Belangrijke rol particuliere belegger’
Volgens De Groot is het van essentieel belang om het aantal vrije sector huurwoningen in Nederland te vergroten. Particuliere beleggers vervullen hierbij een belangrijke rol. Het is volgens hem niet terecht dat deze verhuurders vaak worden bestempeld als huisjesmelkers. De Groot: “Particuliere beleggers dragen direct en indirect bij aan het vergroten van het huuraanbod in Nederland. Door bijvoorbeeld nieuwbouw te kopen en daarna te verhuren in plaats van zelf te realiseren maken zij woningen beschikbaar voor een grote groep middeninkomens die deze sowieso niet hadden kunnen kopen.”
Daarnaast vindt De Groot dat er onvoldoende wordt stilgestaan bij particuliere verhuurders die aan hun pensioen werken door te beleggen in vastgoed. “Voor hen is het zeer belangrijk om in de toekomst de woning volgens planning te kunnen verkopen. Maar op dit moment is de wetgeving te beperkt om zowel huurders als verhuurders meer zicht te geven op langere huurcontracten. Er zijn slechts twee smaken: óf men verhuurt voor maximaal twee jaar, óf men verhuurt langer met het risico dat de huur nooit meer kan worden opgezegd en de woning in de toekomst alleen in verhuurde staat kan worden verkocht.”
Een woning in verhuurde staat is moeilijker te verkopen en brengt doorgaans minder op. Te veel particuliere verhuurders kiezen daarom tegen hun zin vaak vervroegd voor een huurdersmutatie. Zowel voor de huurder als voor de verhuurder is dit onwenselijk.
“Veel beter zou het zijn als er met tijdelijke huurcontracten kan worden gewerkt van niet maximaal twee maar bijvoorbeeld maximaal vijf jaar. Dat geeft een huurder meer woonzekerheid en als deze contracten kunnen worden gestapeld kan een verhuurder een gewenste toekomstige verkoop beter plannen. Meer flexibiliteit op het gebied van tijdelijke contracten en de stapeling daarvan zal het aanbod vrije sector woningen vergroten, de woonzekerheid voor huurders vergroten, de prijzen verlagen en de doorstroming verbeteren”, aldus De Groot.